Lange tijd dachten we dat Flavescence werd verspreid door het goudkevertje, maar dat is onjuist. Het is de Noord-Amerikaanse wijngaardsprinkhaan, Scapoidius Titanus, die volgens de overlevering in de jaren zeventig via sigarenkistjes de oversteek naar Europa heeft gemaakt.
De ziekte wordt gezien als een van de grootste bedreigingen voor de wijnbouw. Wat we niet goed hadden begrepen, is dat die sprinkhaan ergens een besmette plant prikt, wat sap opzuigt en dan bij een prik op een volgende plant ook die besmet. Het is een beetje zoals de mug malaria kan verspreiden.
Er zijn alleen slecht werkende bestrijdingsmiddelen en al helemaal geen vaccin. Uiteraard gebruiken wij het (dure) biologische middel, op basis van een extract van het plantje Afrikaan. Het helpt maar 12 uur, net als de conventionele middelen.
De enige efficiënte methode is om, direct na het signaleren van de symptomen, alle bladeren en takken kaal te knippen, de plant te markeren en zo snel mogelijk te rooien.
De oude Chardonnay stond al op de nominatie om wegens ouderdom te worden gerooid. Tot onze grote schrik en ontzetting zagen we eerder deze maand dat ook de nieuwe Chardonnay en de Gewürztraminer zijn aangetast. Pas in 2018 aangeplant, en ze komen net goed op stoom...
We laten monsters nemen van bladeren en een laboratorium in Colmar (Elzas) komt binnen een week met de bevestiging: Flavescence. De aangetaste planten staan in groepjes (ateliers dicht bij elkaar. Kennelijk vliegen sprinkhanen na besmetting niet heel ver door.
Met pijn in het hart rooien we de getroffen planten in het jonge veld. We hopen dat we de besmetting tot staan kunnen brengen, maar spannend zal het blijven.