April was in Nederland én op Bellevue extreem warm en zonnig; in Frankrijk turfden de meteorologen de warmste maand april sinds 1900. Mede dankzij een volle week regen in maart (100 mm) zijn de druiven daardoor versneld uit hun winterslaap gekomen.
Eind april maant onze regisseur Pascal ons daarom toch alvast een begin te maken met de ondersnoei. Dat wil zeggen het weghalen van de uitlopers aan de voeten van de stammen, vooral in de voor meeldauw gevoelige soorten zoals Chardonnay. “Als het gaat regenen, kunnen er plassen op de bodem ontstaan en gebruiken de meeldauwschimmels de ondergroei als een lift om de kleine druivenknopjes hoger in de plant aan te vallen”, doceert Pascal.
Hebben wij weer. Moeten wij met ons tweeën subiet aan de bak, terwijl pas over drie weken, rond Hemelvaart en Pinksteren, equipes uit Nederland overkomen om de handen uit de mouwen te steken en de voetjes van de wijnranken schoon te maken. Deze ondersnoei is namelijk nogal belastend voor de rug: kromgebogen, gehurkt of kruipend gaan we van plant tot plant om de groene loten eraf te rissen. Evengoed weten we in een lange dag anderhalve hectare, ongeveer 6000 planten van de Chardonnay en onze ‘Biomerlot’, schoon te maken.
Maar dat is nog niet alles. “Doe ook meteen maar de eerste spuitbeurt op het Biomerlotveld, want er wordt regen verwacht”, gebiedt Pascal. Dus staan we nog dezelfde dag met een tankje op de rug met door biologische landbouw geaccepteerd kopersulfaat en zwavel een beschermlaag te sprayen op de versgroene blaadjes. Dat laagje voorkomt dat de schimmel het blad en de piepkleine vruchtbeginselen aantast.