Wie denkt dat de druivenplanten na een gedegen ronde van ondersnoei en opbinden strak in het pak rustig naar de oogst toeleven, heeft het mis.
Druiven zijn koppige planten die genetisch nauw verwant zijn met lianen. Voortdurend proberen ze met nieuwe uitlopers nieuw terrein te veroveren. De biomassa aan bladgroen die in juni en juli wordt geproduceerd, is enorm.
In de eerste jaren van de wijngaard werden we daardoor nogal eens onaangenaam verrast. Dachten we bijvoorbeeld in een lang weekend even extra instopwerk te doen, troffen we losse draden aan. Soms waren de spijkers zelfs uit de houten paaltjes getrokken door het gewicht van de planten. Of dachten we in een klein weekje tussendoor de ondergroei nogmaals te snoeien, moesten we met scherpe messen duimdikke, al verhoute, twee meter lange uitlopers tussen de trossen vandaan trekken, met alle schade van dien.
Precies om deze reden werken we de laatste twee jaar onder leiding van Ief met meerdere ploegen. Gedurende de hele precaire junimaand houden ze de zaak onder controle.
Wanneer op de altijd springerige Merlotpercelen de uitlopers boven de draad uitkomen, brengen we de draad een etage omhoog en plaatsen we extra bioafbreekbare clipjes die de zaak op spanning houden. Zo zitten de hagen van druivenplanten strak gevangen tussen de ijzeren draden en kunnen de planten de vaak straffe wind weerstaan.
En er is meer. Na de eerste ondersnoei lopen we nog tweemaal gebukt en gebogen langs de voeten van de planten om beginnende uitlopers weg te halen. We maaien paardenstaarten (prêles), die in de loop van de zomer de rijpende druiventrossen raken (zie foto). Door ze te maaien, bevorderen we de luchtcirculatie onder de planten en voorkomen we dat zich grijze schimmel op vochtige plekken nestelt. Om dezelfde reden knippen we blad weg (efeuillage) aan de noord- of oostzijde van de rijen. Zuidelijk en westelijk laten we ze hangen zodat ze de trossen als een parasol beschermen tegen een al te verzengende zomerzon. En waar nodig hakken we met pikhouweel en schoffel schadelijk onkruid weg, zoals de eindeloze strijd tegen de immer terugkerende bramen en distels.
Zo zachtjes aan hebben we een goed oog gekregen voor waar we op welk moment wat moeten doen. Het is vervolgens nog aardig wat managementwerk om de wijngaard onder total control te houden. En dat lukte dit warme voorjaar weer vooral met hulp van vrienden en wijnabonnees uit Nederland. Dus Marian, Marian, Gerda en Sara; Franklin en Elle, Marina, Henk, Fred en Jetske; Riet, Gertje en Margreet, mille fois merci!
Eerst in de puffende hitte en daarna in de regen razen vier vrouwen uit Almere over de wijngaard. Met lichte handschoenen en een snoeimes breken of knippen Marian, Marian, Gerda en Sara de uitlopers die aan de voeten van de stam zijn ontstaan.
Het warme weer laat ook de wijngaard ongeveer twee weken voorlopen op de normale ontwikkeling. Het betekent dat in de derde week van mei vrijwel alle druiven al in bloei staan.
De warmte van het voorjaar maakt dat alles hier voor loopt op schema. De granen zullen bijvoorbeeld veel vroeger worden geoogst dan normaal.
In de eerste week van mei heeft het inderdaad geregend. Onze handmatige spuitactie heeft bescherming geboden aan een fikse onweersbui.
April was in Nederland én op Bellevue extreem warm en zonnig; in Frankrijk turfden de meteorologen de warmste maand april sinds 1900. Mede dankzij een volle week regen in maart (100 mm) zijn de druiven daardoor versneld uit hun winterslaap gekomen.
Voor het tweede achtereenvolgende jaar selecteerde de Cave de Malepère onze Bellevue Chardonnay om mee te dingen naar een prijs in het grote 
Pal bij de oprit van Bellevue verraden de bomen dat hier ooit een stukje land zorgvuldig in cultuur is gebracht. Er staan enkele grote pruimenbomen, twee vijgenbomen, twee notenbomen en een enorme laurierstruik. Maar het perceel was de afgelopen decennia verworden tot een ondoordringbare bende van bramen, opgeschoten pruimenboompjes, laurier, sleedoorn en wat zielige eikjes.
“Bellevue, c’est une usine”, zegt regisseur Pascal met ontzag. Inderdaad, het lijkt wel een fabriek waarin goed georganiseerde teams ons in ruim twee weken van al het winterwerk af helpen. Sommigen komen al vijf jaar en zijn intussen haast net zo ervaren als wij.
Tenslotte ontfermt gewoontegetrouw vooral de Nijmeegse brigade zich over de zogeheten attache. Dit jaar voorzien van zelfgemaakte ‘attache-tasjes’ binden de dames de overgebleven loot op de strak gespannen ijzerdraad.
Dit voorjaar hebben we voor het eerst de Chardonnay op twee loten geknipt. Op andere percelen, zoals met de bio-Merlot, deden we dat al langer.
Nieuwigheidje