
Daar staan we dan op dinsdag 21 oktober. Vol verwachting bekijken we het minuscule flesje waarin de rode Bellevue-wijn 2008 zit. “We wisten dat de oogst gering was, Laurent, maar dat je met zo’n klein flesje komt aanzetten…”, grappen we naar de man die met veel kunst- en vliegwerk onze druiven heeft gevinificeerd.
De wijn is zo piepjong dat zelfs de eerste alcoholische gisting nog niet is voltooid. De kleur is prachtig granaatrood, de geur zacht en fruitig, maar de smaak is nog wat zoet doordat nog niet alle suiker is omgezet in alcohol. “Bovendien”, zegt Laurent, “moet de malolactische gisting nog plaatsvinden, waarbij melkzuurbacteriën het prikkende appelzuur omzetten in het milde en zachte melkzuur.”
Hoewel wij allerminst top-proevers zijn en niet kunnen ruiken en proeven wat de exacte toekomst van deze wijn zal zijn, vinden we het allereerste resultaat helemaal niet verkeerd.
Minder oogst, en dus een blendwijn
Feit is dat de wijn, anders dan de eerste twee jaar, geen merlot is. Door de geringe oogst van onze rode druiven en de droogteproblemen met de merlotdruiven hebben we, na advies van Pascal en Laurent, besloten om alle drie onze rode rassen tegelijk te oogsten en de vinificatie samen in één vat te laten plaatsvinden.
Doordat het sinds begin augustus niet meer heeft geregend, is de opbrengst net als vorig jaar wederom circa tien procent lager. Op zich is dat niet zo’n heel groot probleem, maar met name de merlotdruiven zijn daardoor klein gebleven. En, erger nog, ze zijn niet helemaal perfect afgerijpt. Bovendien is de merlot erg gevoelig voor zogeheten coulure. Als de druif tijdens de bloei teveel hinder van regen en kou ondervindt, treden er verstoringen in de vruchtzetting op. Coulure en het weer zijn typische voorbeeld van fenomenen waar een wijnboer geen enkele invloed op heeft…
Onze andere twee rode druivensoorten, cabernet franc en cot (in Nederland beter bekend als malbec), zijn minder gevoelig voor coulure en voor droogte. Vandaar dat we bij wijze van experiment hebben gekozen voor een assemblage van de drie rassen.
Uiteraard blijven we deze winter de ontwikkeling van de wijn goed volgen.




De akkers worden biologisch bebouwd, voor de wijngaard is dat vooralsnog niet mogelijk. We beperken milieu-onvriendelijke zaken wel tot een minimum. Kunstmest is taboe, en de gifspuit komt alleen uit de kast als het echt noodzakelijk is. Het wieden van onkruid en het verwijderen van ondergroei geschiedt vooral met de hand. We volgen de ontwikkeling van schadelijke insecten, vlindertjes en motjes via kastjes waarin papiertjes met lokstoffen zitten. Is in een bepaalde periode geen insektendruk, dan spuiten we niet. Deze zogeheten lutte raissonnee (geïntegreerde teelt) scheelt op de zeven tot tien spuitbeurten per jaar al gauw drie keer spuiten.
Het huis is een meer dan honderd jaar oude boerderij, die tien jaar geleden compleet is gerestaureerd. Eraan vast zit een enorme open hangar, waar vroeger tabak werd gedroogd.
Het betekent onder meer dat de wijn gegarandeerd uit de Malepère komt en niet mag worden gemengd met andere delen van de grote vin de Pays d’Oc – die zo’n beetje heel Zuid-Frankrijk beslaat.